Creatinine
1. FYSIOLOGISCHE GEGEVENS
- oorsprong:
* exogene bron: voeding
* endogene bron: lever
- het grootste gedeelte van het creatine bevindt zich in
de gestreepte spieren (140 mg creatine/ 100g verse spier)
- in spier:
-> creatinefosfaat (door CPK) + ADP <-> creatine + ATP
- creatine wordt in de spieren afgebroken tot creatinine en langs de nier
geelimineerd
-> wordt door de glomeruli gefilterd maar niet geresorbeerd door
de tubuli
- de creatinemie is een parameter voor de spiermassa,
de creatininemie voor de nierfunctie
- bij myopathieen:
-> de hoeveelheid van creatine kan verminderd zijn met verhoging
van de creatinemie en van de creatinurie en dalin van de creatininemie
en van de creatininurie.
- bij nierpathologie:
-> exponentieel verband tussen aantal niet-functionele nefronen en
de serumcreatininewaarde
-> een vermindering van 50% van de functionele nefronen veroorzaakt
een geringe stijging van de creatinine ( van 1 naar 2 mg/dl).
Bijkomende aantasting van de nefronen (> 50%) leidt tot snelle
stijging van de creatinine..
=> serumcreatinine is dus een niet zeer gevoelige parameter en kan
geringe veranderingen van de nierfunctie niet aantonen.
=> daarom creatinineklaring bepalen:
- kan gemeten worden op grond van de urinaire concentratie van
creatinine (U creat), het 24-uurs-urinevolume (V) en de
plasmaconcentratie van creatinine (P creat)
met de volgende formule:
-> creatinineklaring = U creat x V/P creat
-> nadeel: 24-uurs-urinecollectie die vervalst kan
door fouten van de patient
- kan berekend worden op basis van de plasmaconcentratie
van creatinine, de leeftijd en het gewicht van de patient
met de formule:
-> berekende creatinineklaring
= (140-leeftijd) x gewicht (kg) 7.2 x creatininemie in mg/l
(bij vrouwen x 0.85)
2. AFNAME
- plasmacreatinine: droge buis
- urinaire creatinine: 24-uurs-urine
- creatinineklaring:
* droge buis
* 24-uurs-urinecollectie
- plasmacreatinine: droge buis
3. REFERENTIEWAARDEN
- plasmacreatinine:
* mannen: 0.7 - 1.3 mg/dl of 62 - 115 µmol/l
* vrouwen: 0.5 - 1.0 mg/dl of 44 - 88 µmol/l
* kinderen: 0.3 - 1.0 mg/dl of 26 - 88 µmol/l
- urinaire creatinine:
* mannen: 1 - 2 g/ 24 uur of 20 - 25 mg/kg/ 24 u
* vrouwen: 0.8 - 1.5 g/ 24 uur of 15 - 20 mg/kg/ 24 u
- creatinineklaring:
* mannen: 80 - 120 ml/ min
* vrouwen: 70 - 110 ml/ min
* patienten ouder dan 70 jaar: 50 - 90 ml/ min
- plasmacreatine: O.2 - 0.9 mg/ dl of 15 - 69 µmol/l
- urinaire creatine: 2 - 5 mg/ kg/ 24u
- verhouding serumcreatine/ serumcreatinine:
* < 5 jaar: > 1
* 5 jaar: 1
* 6 jaar: 0.4
* 16 jaar: 0.1
- onderzoek in geval van:
* nausea, braken
* verwardheid
* coma
* lumbale pijnen
* hematurie
- patienten behandeld met:
* aminoglycosiden
* diuretica
* ACE-inhibitoren
* cisplatine
* fenacetine
* glafenine
- patienten met:
* hypertensie
* diabetes
* lupus erythematosus
* hyperurikemie
* hypercalciemie
* urinaire lithiase
* pyelonephritis
* myeloom
* hydronefrose
* tumor van de urinewegen
De voornaamste oorzaken zijn:
- nierinsufficientie van prerenale oorsprong:
* hartdecompensatie
* dehydratatie, hypovolemie
* toediening diuretica, of hypotensiva
* hemorragie
* stenose van de arteria renalis
- nierinsufficientie van renale oorsprong:
* aantasting van de glomeruli:
- hypertensie
- diabetes
- amyloïdose
- glomerulonephritis
- lupus erythematosus
- behandeling met ACE-inhibitoren
- afzettingen van IgA (ziekte van Berger)
* aantasting van de tubuli:
- acute of chronische pyelonephritis
- lithiase
- myeloom
- hypercalciemie
- hyperurikemie
- necrotische diabetes pappilitis
- toxische stoffen: aminoglycosiden, glafenine, fenacetine, rifampicine,
amfotericine B, cisplatine, lood, kwik, fosfor, CCl4
- postrenale nierinsufficientie:
* lithiase
* adenoom of kanker aan de prostaat
* neoplasie van de blaas
* tumor van de uterus (fibroom, adenocarcinoom)
* retroperitonale fibrose
De voornaamste oorzaken zijn:
- hemodilutie
- S.I.A.D.H.
- ernstige ondervoeding
- myopathieen
Voeg een nieuwe reactie toe
Login om te reageren