Overslaan en naar de inhoud gaan

Campylobacter-helicobacter pylori

WAT ZIJN GOEDE INDICATIES VOOR HET TESTEN OP CAMPYLOBACTER-HELICOBACTER PYLORI?

Nuttig indien:
-        chronische gastritis type B
-        duodenumulcus
-        maagulcus
-        niet-ulcus dyspepsie

->    het uitroeien van deze bacterie leidt tot een sifnificante verbetering van de
          symptomen en tot vermindering van het gevaar van ulcusrecidief

 
DIAGNOSTISCHE TECHNIEKEN

 

 

1.    RECHTSTREEKS ONDERZOEK
          -        door maagbiopsie
          -        gevoeligheid en specificiteit van het rechtstreekse onderzoek bedragen
                    75-85%

2.    KWEEK
          -        door maagbiopsie
          -        vereist een snelle verzending (binnen de 3 uur)
                    in een geschikte transportbodem
          -        resultaat na 3-4 dagen
          -        de gevoeligheid en specificiteit bedraagt respectievelijk 75-100%
          -        grote voordeel: gevoeligheid voor verschillende AB te testen

3.    UREASETEST
          -        principe:
                    ->    Helicobacter pylori bezit een urease dat in staat is ureum om te           
                              zetten tot NH3 + CO2
          -        een fragment van het afgenomen weefsel wordt in een vloeistof met ureum
                    en rode fenol geplaatst
                    ->    bij een infectie zal het ureum door de bacterie (urease) omgezet
                              worden in NH3 met de toename van de pH en een wijziging van de
                            kleur
                    ->    na 4-5 uur kan een diagnose gesteld worden
                    ->    de gevoeligheid en specificiteit bedragen respectievelijk
                              90-95%

4.    ISOTOPENTEST MET UREUM
          -        principe:
                    ->    de patient neemt een met koostof C14 gemerkt ureum in
                    ->    indien deze bacterie in de maag aanwezig is, zal ureum omgezet
                              worden tot NH3 en gemerkt CO2 uitgeademd worden.
          -        de gevoeligheid en specificiteit bedragen respectievelijk 91-80%
          -        voordeel: niet-invasief en niet-toxisch, biopsie is overbodig en kwantitatief
                    ->    het beloop van een aandoening volgen
                    -> recidieven aantonen

5.    SEROLOGISCHE TEST
          -        antistoffen kunnen worden aangetoond (IgG en IgA)
1.    FYSIOLOGISCHE GEGEVENS
          -        gram-negatieve, spiraalvormige bacterie met flagellen
          -        kan het slijmvlies van de maag, evenals alle ectopische haarden met
                    maagslijmvlies (Barrett oesophagus) infiltreren
          -        wordt door het mucus van de maag beschermd tegen de zure pH en
                    bevindt zich in nauw contact met de epitheelcellen van de maag
          -        is verantwoordelijk voor de volgende aandoeningen:
                    *        chronische gastritis
                    *        duodenumulcus
                    *        maagulcus
->    komt voor:
          -        5% van de normale patienten
          -        95% met een actieve chronische gastritis
          -        90% bij patienten met een duodenumulcus
          -        70% bij patienten met een maagulcus

2.    OPMERKINGEN
          -        er is een relatie tussen de intensiteit van de gastroduodenale letsels en 
                    de ernst van de infectie
          -        het verdwijnen van de Helicobacter pylori bij behandeling leidt tot het
                    verdwijnen van de symptomen en letsels
          -        het opnieuw optreden van de infectie gaat frequent gepaard met het
                    recidiveren van de aandoening
          -        het recidief percentage van een ulcus duodeni na 1 jaar wordt bepaald
                    door het al of niet volledig uitroeien van de bacterie:
                    ->    80% bij niet-volledige uitroeiing
                    ->    0 - 20% bij totale uitroeiing
          -        volledige uitroeiing is moeilijk owv:
                    ->    lokalisatie (onder het maagmucus en buiten de epitheelcellen)
                    ->    de weerstand tegen AB (kan tijdens de behandeling ontstaan)
          -        Helicobacter is vooral resistent tegen:
                    *        macroliden
                    *        quinolonen
                    *        rifampicine
                    *        nitrofurantoïne
                    *        clindamycine
          -        Helicobacter is gevoelig voor:
                    *        bismutsubcitraat
                    *        amoxicilline
                    *        tetracyclinen
                    *        metronidazol
                    *        tinidazol

3.    THERAPEUTISCHE HOUDINGEN
          -        bi- of tritherapie naargelang van de resultaten van de kweken
                    en gevoeligheidstherapie
          -        combinatie met een H2 antagonist of omeprazol met een
                    actieve bi- of tritherapie

Voeg een nieuwe reactie toe

Login om te reageren