Overslaan en naar de inhoud gaan

Cholesterol

FYSIOLOGISCHE GEGEVENS

          De voornaamste circulerende lipiden (cholesterol, triglyceriden, fosfolipiden)
          zijn onoplosbaar in bloed daardoor worden zij gebonden aan wateroplosbare
          eiwitten, de apolipoproteinen.

          Het geheel van de lipiden + apolipoproteinen vormen de lipoproteinen.
          Er bestaan 4 grote categorieen:
          -        chylomicromen
          -        VLDL-lipoproteinen (Very Low Density Lipoproteins)
          -        LDL-lipoproteinen (Low Density Lipoproteins)
          -        HDL-lipoproteinen (High Density Lipoproteins)

          Cholesterol is het voornaamste steroid in het menselijk organisme.
          Het wordt vooral opgenomen in de LDL, HDL en de VLDL-lipoproteinen en in
          mindere mate in de chylomicronen.

          Circulerend cholesterol is afkomstig van 2 bronnen:
          -        exogene bron:
                    ->    voeding: in de cellen van het maag-darmstelsel wordt cholesterol in
                              chylomicronen en intestinale VLDL-lipoproteinen ingebouwd
          -        endogene bron:
                    ->    Vooral de lever en de darm synthetiseren cholesterol.
                              Deze wordt dan in VLDL lipoproteinen ingebouwd om in het bloed te
                              kunnen worden getransporteerd.

          In het bloed worden de VLDL lipoproteinen onder invloed van het
          lipoproteinelipase omgezet tot IDL (Intermediate Density Lipoproteins) en
          vervolgens tot LDL en HDL lipoproteinen.

          Het cholesterol dat in de LDL en de HDL lipoproteinen is opgenomen, kan
          op 2 verschillende manieren verder gemetaboliseerd worden/
          ->    het cholesterol in de LDL lipoproteinen wordt  van de lever naar de
                    weefsels getransporteerd wat tot een verhoogd gevaar betekend
                    voor de vorming van atherogene neerzettingen
          ->    daarentegen wordt het cholesterol in de HDL-lipoproteinen
                    uit de perifere weefsels naar de lever gebracht om afgebroken te worden.

          !        Dus het cholesterol in de LDL lipoproteinen is dus atherogeen terwijl het
                    cholesterol uit de HDL-liporoteinen wordt afgebroken.

          FUNCTIE:
          ->    in de perifere weefsels kan cholesterol:
                    -        een rol spelen in de synthese van celmembramen
                    -        een rol spelen in de synthese van vitamine D
                    -        in de bijnieren aanleiding geven tot de synthese van
                              geslachtshormonen, glucocorticoiden en mineralocorticoiden
                    -        in het vasculaire endotheel worden neergezet met gevaar voor het
                              ontstaan van atheromen
      
          AFBRAAK:
                    -        de lever:
                              ->    cholesterol afkomstig van HDL lipoproteinen kan in de
                                        lever opgeslagen worden of omgezet worden tot galzouten en met
                                        de gal geelimineerd worden
                    -        gastro-intestinaal:
                              ->    slechts 20 tot 40% van het opgenomen cholesterol worden
                                        geabsorbeerd.  De rest wordt met de faeces uitgescheiden.
                    -        nieren
                    -        huid (afschilfering)

AFNAME
          -        droge tube (patient moet niet nuchter zijn)

 

BEPALING
          -        voor het bepalen van de totale cholesterol verdient de enzymatische
                    methode de voorkeur
          -        bepaling van de HDL cholesterol:
                    *        nefelometrische bepaling na precipatie van het serum (geldig als de
                              triglyceriden < 400 mg/dl)
                    *        berekend met de formule van Friedewald na bepaling van de LDL
                              cholesterol
          -        bepaling van de LDL cholesterol:
                    *        bepaling na scheiding op agarosekolom
                    *        berekening met de formule van Friedewald na bepaling
                              van de HDL cholesterol

REFERENTIEWAARDEN
          -        totaal cholesterol:
                    *        10 jaar: 100 - 180 mg/dl of 2.6 - 4.7 mmol/l
                    *        10 - 20 jaar: 120 - 180 mg/dl of 3.1 - 4.7 mmol/l
                    *        meer dan 20 jaar: 120 - 180 mg/dl of 3.1 - 4.7 mmol/l
          -        HDL cholesterol:
                    *        mannen: 35 - 54 mg/dl of 0.9 - 1.4 mmol/l
                    *        vrouwen: 45 - 64 mg/dl of 1.1 - 1.7 mmol/l
          -        LDL cholesterol:
                    *        80 - 150 mg/dl of 2.1 - 3.9 mmol/l
          -        verhouding totaal cholesterol/ HDL cholesterol:
                    *        mannen: 3.50 - 4.50
                    *        vrouwen: 3.39 - 4.39

 

WANNEER IS HET CHOLESTEROL VERHOOGD?

 

 

De voornaamste oorzaken zijn:
          -        een voeding rijk aan cholesterol en verzadigde vetzuren
          -        hypothyroidie
          -        nefrotisch syndroom
          -        cholestase
          -        familiale hyperlipoproteinemie (type IIa, IIb, III)
      

WANNEER IS HET CHOLESTEROL VERLAAGD?

 

De voornaamste oorzaken zijn:

-        malnutritie
-        malabsorptie (intestinale resectie, chronische pancreatitis, ziekte van Cröhn)
-        een voeding met weinig cholesterol en verzadigde vetzuren en
          rijk aan onverzadigde vetzuren
-        hyperthyroidie
-        ernstige hepatopathie met leverinsufficientie
-        hypolipemierende behandelingen
-        familiale abêtalipoproteinemie
-        tekort aan alfa-lipoproteinen (ziekte van Tangier)

Voeg een nieuwe reactie toe

Login om te reageren