Overslaan en naar de inhoud gaan

Heupluxatie

INDELING:
-    bijna altijd posterior luxatie (cave panrandfractuur!)
-    zeldzaam: luxatie naar voor (foramen obturatorium)
-    combinatie met fractuur kop (Pipkin-fractuur zie figuur 19) CT-scan!
-    centrale luxatie = acetabulum fractuur

Anterieure heupluxatie:

    Vormen 10 tot 18% van de heupluxaties.
    Meestal inferieur:
        ontstaan door flexie en externe rotatie.
    Minder superieur:
        door extensie en externe rotatie.
    Geassocieerde fracturen bij anterieure heupluxaties:

        Femurkopfracturen:
            Transchondrale fractuur:
                geeft niet-concentrische reductie.
                vergt open reductie, en
                excisie of interne fixatie.
            Indentatiefractuur:
                Is een indeuking bovenop de femurkop.
                Verslechtert de prognose.
                Geen extra behandeling nodig.

 Posterieure heupluxaties:

    Oorzaak:
            Plotse stompe kracht op de knie in flexie.
            Indien heup in adductie of neutraal = geen fractuur.
            Indien heup in abductie = posterieure acetabulumfractuur.

    Complicaties van posterieure heupluxaties:
        1.    Avasculaire necrose.
            in 10 %.
            risicofactoren:
                ernst van het trauma.
                uitstel van reductie.
                herhaalde pogingen tot reductie.
        2.    Geassocieerde fracturen.
                van het acetabulum.
                van de femurkop.

Femurkopfracturen bij posterieure heupluxaties:

    10 % van de posterieure heupluxaties hebben ook fracturen van de
femurhals of -kop?

Wat is een Pipkin fractuur?

    Het is een fractuur van de femurkop of -hals geassocieerd aan een posterieure heupluxatie.

Indeling volgens Pipkin van de fracturen van de femurhals- of kop bij posterieure heupluxaties:

    Pipkin Type 1:        Fractuur van de femurkop net onder de fovea.
    Pipkin Type 2:        Fractuur van de femurkop boven de fovea.
    Pipkin Type 3:        Type 1 of 2 + hemurhalsfractuur.
    Pipkin Type 4:        Type 1, 2 of 3 + acetabulumrandfractuur.

 

THERAPIE:

De drie hoofdprincipes bij de behandeling van heupluxaties:
    1.    Evaluatie van geassocieerde letsels.
    2.    Snelle gesloten of open reductie.
    3.    Postoperatief goede radiografische evaluatie van:
            De congruentie van de heup na luxatie.
            Geassocieerde letsels  van heup of acetabulum.

conservatief: onbloedige repositie onder narcose

    Reductie van de anterieure heupluxatie:
        Longitudinale tractie,
        gevolgd door extensie en interne rotatie.

    Reductie van een posterieure heupluxaties:
            Tractie van de heup in flexie en adductie.
            Postreductie evaluatie van de stabiliteit en congruentie.

operatief:
-    bij instabiliteit door achterste panrandfractuur
-    bij los fragment in heupgewricht (altijd CT-scan na repositie!)
-    bij Pipkin fractuur femurkop

Bij welke geassocieerde fracturen kan men een posterieure heupluxatie gesloten reduceren?

    Bij Pipkin type 1, 2 en 4.

Bij welk type geassocieerde fracturen moet men een posterieure heupluxatie open reduceren? Welke osteosynthese voert men uit?

    Bij Pipkin type 3: Indien een femurhalsfractuur geassocieerd is.

    Osteosynthese:

        Bij jonge patient:
            van femurhals.
            van femurkop (Herbert schroef of cancelleuse schroef).

        Bij oudere patient: Heupprothese.

 

NABEHANDELING:

Wat is het beleid na reductie van een heupluxatie?

    1.    Bij een stabiele concentrische reductie: 4-6 weken protected weight beiring

    2.    Bij een concentrische maar onstabiele reductie: 4-6 weken tractie.

    3.    Bij een niet- concentrische reductie: Open reductie is vereist  voor exploratie van het gewricht!!!

 

CONTROLE:
klinisch: 2, 6, 12 weken, 6, 12 en 24 maanden
radiologisch: 6, 12 weken, 24 maanden

COMPLICATIES:

    Nervus Ischiadicusletsel:
        Bij 10% van de posterieure luxaties.

    Nervus of Arteria femoralisletsel:
        bij anterieure luxaties, zelden voorkomend.

    Osteonecrose:
        Door uitstellen van de reductie > 6 tot 12 uur.
        Kan tot 5 jaar later optreden.-    ischiadicus uitval

    coxarthrosis:    vooral na een anterieure heupluxatie:
        Risicofactoren:
            Indentatiefractuur dieper dan 4 mm.
            Transchondrale fractuur.
            Osteonecrose.

Wat is de prognose van Pipkin fracturen?
    Pipkin Type 1,  2 en 4: prognose = gewone luxatie.
                = 10% osteonecrose.
                + eventueel arthrose.
    Pipkin Type 3:        slechte prognose.

VERWIJDEREN OS MATERIAAL:
-    niet routinematig geindiceerd

Voeg een nieuwe reactie toe

Login om te reageren