Hallucinogenen intoxicatie
- Hallicunogenen veranderen de waarneming,
de cognitie en het niveau van welbehagen.
Ze geven verder meestal slechts beperkt geheugenverlies,
beperkt verlies van intellectuele capaciteit, soms stupor
en dysfunctie van het autonome zenuwstelsel
- symptomen zijn terug te brengen tot sympatische verstoring
- producten zijn vaak verwant aan neurotransmitters:
- serotonine: sommige hallucinogenen antagoniseren bepaalde
serotoninesubgroepen terwijl ze andere
subgroepen agoniseren.
Er zijn vermoedens van lange-termijnschade
van het serotoninesysteem bij gebruik van MDMA
- norepinefrine
- epinefrine
- dopamine
- quasi alle intoxicaties zijn bewust veroorzaakt
- meest voorkomende hallucinogenen
- LSD (werking 6 - 12 u)
- hallucinogene amfetamines
- MDMA - ECSTASY of XTC:
3,4- methyleendioxymethamfetamine
werking 4 - 6 u
- PMA (p-methoxyalfamethylfenethylamine)
werking 1h
meestal verkocht als extasy, is meer schadelijk
- MDA (methylenedioxyamfetamine)
werking 8-12 u
- MDEA (methylenedioxyethamfetamine)
- DOM of STP (dimethoxyamfetamine)
- mescaline (peyote cactus) (werking 6-12 u)
- psilocybine (paddestoelen)
1. kliniek
- zeer indivuele variatie in symptomatologie
- meestal zijn patienten vrij goed georienteerd en
kunnen ze een vrij goede anamnese geven.
- vaak voorkomende symptomen
- nausea
- blozen
- rillingen
- tachycardie
- hypertensie
- kippevel
- tremoren
- rusteloosheid, duizeligheid vrij snel na ingestie
- emotionele labiliteit
- drang om te lachen (zeker met psilocybine)
- angst, hopeloosheid, hulpeloosheid
- versterking van een bestaande gevoelstoestand
(op spoedgevallen worden meestal de versterkte negatieve gevoelens gezien,
vaak als 'bad trip' omschreven.)
- intense zintuiglijke gewaarwordingen
- visuele en auditieve stoornissen / versterkte gewaarwordingen
- tactiele stoornissen (meer bij mescaline)
- synesthesie (vermenging van zintuiglijke gewaarwordingen)
- verstoring van het realiteitsbesef
- verstoring in tijd/ruimte-gewaarwording
- verlies van zelfbewustzijn en gevoel van universele verbondenheid
- religieuse of mystieke ervaringen
- slaapstoornissen
- afwijkend gedrag
- moeilijke spraak
- duidelijk vergrote pupillen
- kippevel
- hyperreflexie
- coma bij grote innames
- convulsies
- milde tachypnee
- apnee bij grote dosages
- tachycardie
- hypertensie (meer bij amfetamines)
- aritmieen (meer bij amfetamines)
- intracerebrale bloedingen (meer bij amfetamines)
- nausea
- braken (meer bij mescaline)
- hyperpyrexie (oververhitting):
soms doodsoorzaak
meer bij MDMA (XTC)en PMA,
vaak gevolgd door leverfalen,
nierfalen en coagulopathieen. Kan dodelijk zijn.
- hyponatriemie: vooral bij MDMA
- coagulopathie en bloedingen bij hoge doses.
2. diagnose
urineonderzoek op myoglobine, CPK-spiegels
- electrolieten
- ureum, creatinine
- glycaemie
- urine toxicologie screening (zelden nodig, de meeste tests
screenen niet op LSD,
de differentiatie van soorten hallucinogenen is minder belangrijk
gezien de behandeling identiek is.)
meestal geen meerwaarde
soms CT schedel om andere oorzaken van bwz daling uit te sluiten
3. DD
- psychotische ziektebeelden
- anticholinergica
- planten (marihuana, ...)
- phencyclidine (PCP)
- chronisch amfetaminegebruik
- chronisch cocainegebruik
- steroiden
4. behandeling
- verzamel alle medicamenten, drugs en verpakkingen
en neem ze mee naar het ziekenhuis voor identificatie
- controleer de vitale parameters
- monitoring
- plaats een IV-lijn
- ABC
- sedativa zo nodig, in geval van agitatie of agressie én om een veilig transport te garanderen.
Benzodiazepines krijgen de voorkeur. Sedativa markeren wel de symptomen
waardoor het stellen van de diagnose bemoeilijkt wordt.
- in geval van extreme hyperthermie: geef sedatie en koel bij voorkeur fysisch af
- agressieve koeling bij extreme hyperthermie (koude mist, ventilator,
benzodiazepines, curarisatie maar niet met succinylcholine)
- IV rehydratie met isotone vloeistoffen bij hypovolemie
- indien gedaald bewustzijn, overweeg:
Naloxone( 0,4 - 2 mg IV --- pediatrie: 0,1 mg/kg),
Thiamine (100mg IV --- pediatrie: 50mg/kg),
hypertone glucose (50ml van een 50% oplossing --- pediatrie: 25% oplossing 2- 4ml/kg)
- sedatie: bij voorkeur met benzodiazepines.
Diazepam 5-10 mg IV
pediatrie: 0,2- 0,5 mg/kg IV
Zelden neuroleptica omdat deze de hallucinaties kunnen versterken
en de gevoeligheid voor het optreden van stuipen verhogen.
(Haloperidol 2,5-10 mg IV/IM - -- pediatrie: niet aangewezen)
- actieve kool PO (1-2gr/kg PO)
- breng de patient in een rustige prikkelarme omgeving
- IV vochtbeleid en urinealkalisatie in geval van rhabdomiolyse.
Voeg een nieuwe reactie toe
Login [1] om te reageren